Henri Evenepoel (1872-1899). Een schilder in Parijs. Door Eric Min.Kunst & Cultuur

Portret van Henri Evenepoel
Evenepoel werd geboren in Nice, maar groeide op in Schaarbeek. Zonder moeder, want die overleed toen hij twee werd. Zijn vader was ambtenaar en Wagneriaan. Als liefhebber van kunst en muziek schreef hij ook een boek over hoe Wagner in Brussel aansloeg. Henri Evenepoel kwam uit een links-liberaal milieu en zou in de decoratieschilderkunst gaan, als het van vader afhing. Na zijn opleiding aan de Brusselse Académie des Beaux-Arts trekt de jonge Henri naar Parijs. Hij kan er inwonen in het jonge gezin van zijn nicht. Zijn fascinatie voor het Parijse straatleven levert talloze schetsen op. Hij tekent ze ook in de marges van de ettelijke brieven die hij naar zijn vader en zijn vrienden stuurt. Hij gebruikt ze later voor zijn schilderijen. Hij is een uitstekend observator die later ook graag zal fotograferen.

De jonge Henri stapt in Parijs op de symbolistische en monumentale schilder Gustave Moreau af en mag zich verder vervolmaken in zijn atelier. Moreau blijkt een uitstekend pedagoog te zijn die zijn leerlingen vooral hun eigen weg laat vinden. Evenepoel zal er Henri Matisse leren kennen en George Rouault, die later het museum Gustave Moreau zal leiden. Maar hij gaat ook op bezoek bij de grote Toulouse-Lautrec, die nauwelijks tot aan zijn borstkas komt. En hij zal zelf ook affiches ontwerpen in tijden van grote wereldtentoonstellingen. De timide Henri Evenepoel vindt zijn weg in het mondaine Parijs. Via zijn vriend Paul Baignères, wiens portret hij schilderde als ‘de man in het rood’, komt hij zelfs in contact met Marcel Proust, die dan nog lang niet de gevierde schrijver van A la recherche was. Parijs wordt op dat moment geteisterd door aanslagen van anarchisten. De stad leeft onder een terreur die doet denken aan de tijd waarin Eric Min deze biografie schreef. Ondertussen wordt stilaan duidelijk dat Henri Evenepoel veel meer dan onderdak krijgt bij zijn nicht. Hij blijkt de vader te zijn van haar jongste zoon Charles. Het zal Henri’s vader Edmond, die zo zijn vermoedens heeft, ertoe aanzetten om Henri op reis te sturen.

De reis naar Algerije en Tunis wordt voor Henri een interessante, maar harde en eenzame reis. Ondertussen worden zijn werken in Parijs en in Brussel tentoongesteld en maakt hij naam als schilder. Net op het moment dat zijn leven een andere wending had kunnen nemen, wordt Henri doodziek en sterft aan tyfus of een soort van bacteriële vergiftiging in Parijs. Zijn korte leven heeft zich afgespeeld tijdens een scharniermoment in de kunst.
Gudrun De Geyter