Pompidou
De Wreedheid: gewogen en te licht bevonden
kunst & cultuur
di 19 apr. - 0:05

De roman De wreedheid van de Italiaanse schrijver Nicola Lagioia (1973) zit in compositorisch opzicht uitermate apart in elkaar. Het boek is namelijk geconstrueerd volgens de principes van het gestaag hellende vlak. Concreet betekent dit dat hij op zijn hoogtepunt begint en van dan af 460 pagina’s lang in ijltempo bergaf gaat.
Hoewel, zó goed begint hij alles welbeschouwd misschien toch ook weer niet. Juister is wellicht te zeggen dat Nicola Lagioia zich van meet af aan heel erg blij toont met het feit dat hij zijn vak kent – of het in elk geval dénkt te kennen – en bijgevolg zijn ambachtelijk vernuft tentoonspreidt op dermate opzichtige wijze dat je als lezer op geen enkel ogenblik betrokkenheid gewaarwordt bij wat er op het papier gebeurt.
Nu, wat is het juist dat er gebeurt? Het is twee uur in de ochtend en in de tuin van een zekere villa zien wij opeens een jonge vrouw lopen, naakt, bebloed, onder de blauwe plekken en de schrammen en met ‘een stevige, volle boezem’, of wat had je gedacht? Wie zij is en wat zij daar doet, daar hebben wij het raden naar, en tot overmaat van mysterie blijkt ook de schrijver zelf dit niet te weten. Net als wij, lezers, slaat hij de verschijning ook maar gade. Hij schat haar ‘niet veel ouder dan dertig, maar zeker niet jonger dan vijfentwintig’. Om haar raadselachtigheid nog te vergroten, echter, laat Lagioia zijn ogenschijnlijke onwetendheid omtrent het meisje of de vrouw fel contrasteren met een álwetendheid wat de rest van de wereld betreft. Hij deelt ons bijvoorbeeld mee dat de eigenaren van de villa elke nacht de tuinlichten laten branden in de hoop om op die manier inbrekers af te schrikken, hij deelt ons mee hoe bang de krekels plotseling zijn, en over een rioolrat weet hij heel precies te vertellen dat het dier afkomstig is ‘uit de stinkende putten van waaruit buizen naar de dichtstbijzijnde stedelijke bebouwing liepen’ en dat het ‘meer dan vier kilo’ zwaar is. Van bij de eerste bladzijden weet je als lezer kortom dat je te maken hebt met een auteur die de zaken erg slim aanpakt. Wat je dan echter nog niet kunt vermoeden, helaas, is hoe onmogelijk traag, slap en langdradig hij zijn al met al bijzonder dunne verhaaltje tot afwikkeling zal brengen.
Het boek wordt ‘de Italiaanse Correcties’ genoemd. Die vergelijking moet gemaakt zijn door iemand met een gloeiende hekel aan Jonathan Franzen.
De hele roman, immers, gaat over de vraag hoe het zover is kunnen komen: hoe is de vrouw, die overigens, zo blijkt even later, zesendertig jaar oud was, in die tuin en in die toestand beland, en wat heeft ertoe geleid dat zij vervolgens van de hoogste ring van een parkeergarage haar levenseinde tegemoet sprong? Het is een kwestie die onder meer haar vader, een steenrijke en diep in de zakelijke problemen zittende projectontwikkelaar, haar moeder, haar zus, haar broer en vooral haar schizofrene halfbroer bezighoudt. Het is een kwestie, ook, die Lagioia de kans geeft om door te dringen in de hoge en verdorven kringen van het Zuid-Italiaanse Bari, een kans die Lagioia jammer genoeg verknalt door, nogmaals, zo warrig, uitgesponnen en ronduit beroerd te schrijven dat je van langsom aan door de vele bladzijden vol nietszeggendheid het boek niet meer kunt zien en van de weeromstuit begint te verlangen naar de een of andere verfilming ervan; deze film moge goed of slecht zijn, hij zal sowieso beter zijn dan het boek, dat op de achterflap ‘de Italiaanse Correcties’ genoemd wordt. Die vergelijking moet gemaakt zijn door iemand met een gloeiende hekel aan Jonathan Franzen.
Het enige wat mij tijdens de lectuur van De wreedheid wakker hield was mijn toenemende, fel opsteigerende verbazing over het feit dat Lagioia zélf niet, zo rond bladzijde 200 of 250, in een zeer diepe slaap is gegleden. Maar bij nader inzien, misschien deed hij dat wel degelijk.