Pompidou
Humor met een boodschap
kunst & cultuur
di 11 dec. - 4:00

Geen mens is vrij van viscerale afkeren – misschien zijn het zelfs juist wel in de eerste plaats onze viscerale afkeren die onze zogeheten persoonlijkheid of identiteit vormen. Hoe het ook zij, één ding staat vast: het is volledig te wijten aan mijn eigen mentale allergie voor het langdurig onder ogen krijgen van het hoofd van de genaamde Joaquin Phoenix dat ik het naar verluidt zeer sterke The Sisters Brothers niet ben gaan bekijken in de bioscoop. De roman van Patrick deWitt, verschenen in 2011, las ik indertijd immers met het allergrootste plezier. In plaats van naar de filmzaal te tijgen, greep ik dan maar naar Noorderzon, het nieuwe, vierde boek van de drieënveertigjarige Canadees.
In tegenstelling tot De gebroeders Sisters speelt Noorderzon zich noch af in 1851, noch in Californië of Oregon, in welke staat deWitt zelf woonachtig is, maar wel anno nu en eerst in New York en daarna in Parijs, waarheen de vijfenzestigjarige Frances Price en haar tweeëndertigjarige zoon Malcolm verkassen nadat Frances er met inspanning van al haar krachten uiteindelijk dan toch in is geslaagd het fortuin dat haar twintig jaar geleden aan een ‘als een verdomde handgranaat’ ontploft hart bezweken echtgenoot haar naliet tot op 170 000 euro na compleet te verbrassen. Eenmaal in Parijs gearriveerd, legt de expliciet extravagante dame in kwestie haar spilzucht overigens geenszins aan banden. Naar het einde van het boek toe komen we, bij wijze van voorbeeld, deze zinnen tegen: ‘Ze wist dat het ongepast was zoals ze leefde, maar had de kracht niet zichzelf te corrigeren. Ze had nog twintigduizend euro en was begonnen ’s ochtends honderdjes door het toilet te spoelen.’
Het is sterker dan zijzelf, dus, zoals ook Malcolm op zijn beurt zichzelf maar zelden in de hand heeft. Niet alleen is hij een kleptomaan, tevens valt hij als de volleerde luiaard die hij is graag schaamteloos ten prooi aan de ‘hotelziekte’, een aandoening die erin bestaat dat de patiënt in zijn kamerjas woont, nooit zijn hotelvertrek verlaat tenzij het is om heel even het zwembad te bezoeken, en voorts de gewoonte heeft zes volledige maaltijden per dag te bestellen en ook te verorberen – maaltijden die hij voor de deur laat afleveren nademaal hij ‘de plichtplegingen die met de inontvangstneming’ ervan gepaard gaan niet langer opbrengen kan…
We merken het, in Noorderzon staat alles in het teken van de overdrijving en het groteske, iets wat helemaal duidelijk wordt wanneer de lezer te weten komt dat de geest van Frances’ overleden echtgenoot nu tot zijn eigen ongenoegen huist in het lichaam van haar ‘Kleine Frank’ geheten, bejaarde en zeer wispelturige kat. Noorderzon, met andere woorden, is op en top, en in weerwil van zijn ondertitel, een humoristische roman en behoort dus tot een genre dat bij de meeste lezers niet zo heel erg populair is – de komedie is toch eerder geliefd bij filmkijkers en toeschouwers van amateurtoneel. Maar hoe zou dat komen? Lachen lezers dan niet graag?
Wellicht schuilt het antwoord goeddeels in het feit dat de literaire komedie zo’n bijzonder moeilijk genre is om als schrijver te beoefenen, of anders – en meer bepaald heel zacht – uitgedrukt: niet elk humoristisch of komisch bedoeld boek is ook echt grappig. En overigens: waar de ene om moet schaterlachen, daar wordt de andere zeer slechtgezind van…
Ikzelf heb in elk geval veel gegrinnikt met Noorderzon, wat vooral te danken is aan het talent van Patrick deWitt voor het weergeven van dialogen die nooit echt realistisch zijn, maar ook nooit volkomen absurd, én aan de vileine maar op de een of andere manier ook bewonderenswaardige en inspirerende persoonlijkheid van Frances Price. Op een bepaald moment kijkt zij als volgt terug op haar leven, en dit ten aanzien van haar zoon: ‘Ik rende van de ene fakkelende ramp naar de volgende, vriend. Zo was ik nu eenmaal. Misschien vind je het niet prettig om aan je moeder te denken als iemand die geleefd heeft, maar ik zal je één ding zeggen: het is leuk om van de ene fakkelende ramp naar de volgende te rennen.’
Ikzelf heb veel gegrinnikt met Noorderzon.
Het zijn dit soort van passages die ervoor zorgen of aantonen dat de humor in Noorderzon van de goede, wat wil zeggen: niet-vrijblijvende soort is, en dat zij meer bepaald wel degelijk een andere functie heeft dan humor die alleen maar entertainend wil zijn en juist daardoor nooit echt entertainend is. De humor van deWitt is als het ware humor met een boodschap, te weten: het leven, hoe tragisch het ook mag verlopen of afloopt, is per slot van rekening aan de lachers, aan hen die beseffen dat het materiaal voor een komedie en een tragedie precies hetzelfde is, aan hen die het leven in de eerste plaats ‘een spektakelstuk’ achten. En mensen die, zoals een zeker personage in deze roman, moeten toegeven: ‘Ik voel me niet op mijn gemak als dingen nergens op slaan’, zijn dus niet alleen – hoewel zeer zeker óók – beklagenswaardig omdat zij aan Noorderzon geen greintje genoegen zullen beleven.
Christophe Vekeman
'Noorderzon' van Patrick deWitt is verschenen bij Nijgh & Van Ditmar
Uit het Engels vertaald door Caroline Meijer