Ga naar hoofdinhoud

Luister Live

Programma's

Select

Podcasts

Doe mee

Playlist

Updates

blijf verwonderd!

jazz

klassieke muziek

kunst & cultuur

Espresso

Oer. De wortels van Vlaanderen.

kunst & cultuur

ma 3 apr. - 8:46

In het Caermersklooster in Gent richt de Phoebus Foundation, dat is de kunstcollectie van de voorzitter van de Katoen Natie Fernand Huts, voor de tweede keer een tentoonstelling in. Uit de rijke collectie werden deze keer Vlaamse kunstenaars geselecteerd die werkten tussen 1880 en 1930.

In de introductiefilm tot de tentoonstelling vertelt Fernand Huts hoe hij zichzelf en zijn Vlaamse wortels herkent in de Vlaamse schilderijen van toen en apodictisch voegt hij eraan toe : ‘De Vlaamse kunst van 1880 tot 1930, dat zijt gij’.

 Katharina Van Cauteren, stafchef van de Phoebus Foundation en curator van de tentoonstelling, geeft in de film wat historische omkadering. In de negentiende eeuw verandert Gent in een geïndustrialiseerde stad met veel sociaal conflict tot gevolg en verpauperde arbeiders die in ongezonde beluiken dicht op elkaar leven.   Die rauwe realiteit komt even aan bod in oude archieffoto’s en filmbeelden van arbeiders maar de tentoonstelling toont geen schilderijen die het fabrieksproletariaat tot onderwerp hebben (zoals in het werk van  Eugène Laermans of Léon Fréderic). 

Veel kunstenaars keerden de grauwe realiteit van de stad de rug toe en trokken naar de boerenbuiten op zoek naar een ongeschonden wereld, zoals de kunstenaars die naar de Leiestreek  trokken.  Emile Claus trok naar Astene en Gustave Van de Woestyne, Valerius De Saedeleer, George Minne en wat later ook Permeke, Gust. De Smet en Frits Van den Berghe zouden zich voor korte of langere tijd in Latem vestigen.  

Katharina Van Cauteren vertelt hoe je als Vlaming het gevoel hebt ‘thuis te komen’ in deze schilderijen, een gevoel van een ‘kop warme chocomelk na een koude dag’.

De tentoonstelling drijft nogal op dit soort van goedkoop sentiment en nostalgie.

Jammer want de collectie die Fernand Huts bezit is van hoge kwaliteit – voor de tentoonstelling mooi aangevuld met een aantal werken uit andere, grotendeels privé collecties.   

De enscenering is verzorgd maar overdreven.  In een eerste kamer, beland je in een 19de eeuws burgerlijk interieur, met robuuste siervazen, zwaar meubilair en zelfs een avondkleed van een welgestelde dame. Aan de muur  schilderijen die ons een glimp gunnen in de wereld van de hoge burgerij, met onder andere een prachtig schilderij van Alfred Stevens (‘Het vertrek’).

Vanuit de volgende ruimte komt ons het vrolijk gekwinkeleer van vogeltjes tegemoet en geluiden van wind en water. In het midden staan hier bloeiende imitatie fruitbomen met witgekalkte stammen, die we kennen van het schilderij ‘Het voorjaar’ van Gustave Van de Woestyne, dat enkele kamers verderop hangt. Rond de bomen is een mooi ensemble lumineuze landschappen van Emile Claus te zien.

Ook Léon Spilliaert met zijn thematiek van existentiële eenzaamheid en streng gecomponeerde beelden van de zee en de dijk in Oostende, zou ons iets moeten vertellen over onze Vlaamse wortels.  

Verder is er nog werk te zien van James Ensor, een mooie verzameling tekeningen van Rik Wouters en met schilderijen van Edgar Tytgat eindigt de tentoonstelling op een vrolijke noot (geaccentueerd door een carrousel en een speeldoosmuziekje).

Het is bijzonder jammer dat kunst hier geïnstrumentaliseerd wordt om een verhaal te vertellen over Vlaamse identiteit, om kunst op te sluiten in een identitair denken.  

Als klap op de vuurpijl krijg je aan het eind van de tentoonstelling nog een film te zien met een collage van beelden over Vlaanderen: landschappen, boeren die het veld bewerken, de haven van Antwerpen,  het Gravensteen, Vlamingen op café, frietjes, de koers, etc;   kortom alle clichés op een hoopje,  begeleid door Will Tura die ‘Vlaanderen, mijn land’ zingt.

Het duwt je nog eens met je neus op het verhaal van deze tentoonstelling: ‘Oer. De wortels van Vlaanderen’ is een sentimenteel zwelgen in de Vlaamse identiteit.

In Gent was, zoals bij de vorige tentoonstelling van de Phoebus Foundation van Huts, ook nu kritiek te horen. De provincie Oost-Vlaanderen subsidieert deze tentoonstellingen die inhoudelijk erg tendentieus zijn en bovendien is Huts als ondernemer niet geheel onbesproken. Zo dook zijn naam vorig jaar nog op in de Bahama Leaks, voor het parkeren van kapitaal in een belastingsparadijs.

 ‘Oer. De wortels van Vlaanderen’ loopt nog tot 6 augustus in het Caermersklooster in Gent.  

Bij de tentoonstelling verscheen ook een lijvige catalogus bij Lannoo.

 

Meer zoals dit...

Blijf op de hoogte

Wil je wekelijks het beste uit de wereld van kunst en cultuur, klassieke, jazz- en wereldmuziek? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!

Volg ons op
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Jobs

Privacy

Gebruiksvoorwaarden

Heb je een vraag?

Contact

Wedstrijdreglement

Logo UitInVlaanderenLogo Cim Internet