Limburger Mustafa Kör wordt volgende Dichter des VaderlandsKunst & Cultuur

Mustafa Kör
Op 21 maart is het “Werelddag van de Poëzie” en bij die gelegenheid is de volgende Dichter des Vaderlands bekendgemaakt: de Limburger Mustafa Kör. Hij volgt de Franstalige schrijver Carl Norac op. De Dichter des Vaderlands is afwisselend Nederlands- en Franstalig. Sinds 2014 waren achtereenvolgens Charles Ducal, Laurence Veille, Els Moors en Carl Norac aan de beurt, en nu dus Mustafa Kör. Hun gedichten worden altijd in de drie Belgische landstalen gepubliceerd.
In 2022 en 2023 zal Mustafa Kör alles samen minstens 12 gedichten schrijven over thema’s die het land aanbelangen. "Dichter des Vaderlands" is geen overheidsfunctie, het is een initiatief van verschillende letterkundige verenigingen in heel België. "Het is een soort plichtsbesef en ik heb er vooral ontzettend veel goesting in."
Ik ben er blij mee, maar heb ook knikkende knieën, omdat het grote schoenen zijn om in te stappen.
Hoe word je dat, Dichter des Vaderlands? Kun je daarvoor solliciteren of word je gevraagd? Mustafa Kör: “Allerlei literatuurorganisaties stellen een shortlist op, ook de huidige Dichter des Vaderlands heeft een stem en dan krijg je op een blauwe maandag een telefoontje. Het was als een tortelduif met goed nieuws die op je dak komt zitten. Een eer om ons land te vertegenwoordigen met je metier. Ik had het nooit kunnen dromen."
De functie van Dichter des Vaderlands ziet Mustafa Kör als “een soort bruggenbouwer over de taalgrenzen van ons klein landje heen. Over de haag kijken naar wat er in Wallonië of Duitstalig België gebeurt. Het is geen dorpsdichterschap. Je wil het toch naar een hoger niveau tillen.”
En hij heeft grote ambities: “Ik wil poëzie van haar piëdestal afhalen, weg uit die hermetische, botanische tuin. Ik wil poëzie naar de tuinwijk brengen, naar de cités, naar de man in de straat. Dat het geen ver-van-mijn-bedshow is.”

Mustafa Kör (°1976) groeide op als zoon van een Turkse mijnwerker in Opgrimbie, in een kleurrijke wijk “waar de buurman een Italiaan of een Griek was”. Het was een inspirerende tijd, een bron om uit te putten. "Ik wil dat poëzie weer hip wordt. Ik heb bijvoorbeeld een project gedaan in een technische school met jongeren, “Poëziejongens”. De perceptie is dat die jongens niet kunst- of cultuurminded zijn, dat ze later aan de band in de fabriek zullen staan. Tot je vijf, zes weken met hen aan de slag gaat en blijkt dat ze talent hebben en dat er poëtisch iets begint te bloeien.”
Mustafa Kör was in het verleden al stadsdichter van Genk “op een moment dat ik nog geen gedicht op papier had gezet.” Toen was er sprake van jeugdige bravoure en “grinta”. “Poëzie heeft me bij de kladden genomen en ik dacht: waarom heb ik dat niet eerder geproefd?”
Zonder overdrijven: de literatuur heeft mijn leven gered.
Mustafa Kör liep geen makkelijk parcours in het leven. Naast zijn migratie-achtergrond is er ook zijn fysieke handicap. Hij kreeg op zijn 22e een zwaar auto-ongeluk, waardoor hij in een rolstoel terechtkwam. “Als dat geen roman is. Iedereen heeft zijn demonen. Het is wel wat als je als jongeman te horen krijgt dat je nooit meer zal stappen. Maar de wonderen zijn de wereld niet uit. Door die beperking en dat “stalen ros” heb ik de literatuur ontdekt."
"Ondanks dat het leven pijn, miserie en verlies is, zijn er ook momenten van loutering. Zo’n meevaller was de literatuur. Zonder overdrijven: de literatuur heeft mijn leven gered. Het is een godsgeschenk, een soort honing en dan vervaagt al de rest. Zelfs een handicap is dan secundair.”
Beluister hier het interview met Mustafa Kör:
Bron: VRT NWS